Het gebruik van visuele woordenschatborden helpt studenten informatie vast te houden en op een creatieve manier te laten zien wat ze weten. Voor deze activiteit maken leerlingen een spinnenkaart die 3-5 soorten landvormen definieert en illustreert . Hun eindproduct moet een illustratie hebben die bij elke definitie hoort.
Landform | Definitie |
---|---|
Ravijn | Een diepe smalle vallei met steile wanden en vaak met een beekje er doorheen |
Kaap | Een landpunt dat zich uitstrekt tot in de zee of een meer |
Delta | Wetland dat zich vormt als rivieren, lozen hun water en sedimenteren in een ander waterlichaam |
Woestijn | Droog land met weinig planten en weinig regen |
Gletsjer | Een grote ijsmassa die langzaam een helling of vallei afdaalt of zich naar buiten verspreidt op een landoppervlak |
Eiland | Een stuk land omgeven door water en kleiner dan een continent |
Landengte | Een smalle strook land die twee grotere landgebieden met elkaar verbindt |
Berg | Een grote natuurlijke verhoging van het aardoppervlak die abrupt stijgt vanaf het omringende niveau; een grote steile heuvel |
Schiereiland | Een stuk land bijna omgeven door water of steekt uit in het water |
Gewoon | Een breed gebied van vlak of glooiend boomloos land |
Plateau | Een breed, vlak stuk hoogland |
Heuvel | Afgeronde hoogte van land lager dan een berg |
Regenwoud | Een vaak tropisch bos met een hoge jaarlijkse regenval en zeer hoge groenblijvende bomen met toppen die een aaneengesloten laag vormen |
Savannah | Een grasland (zoals in Oost-Afrika of Noord-Zuid-Amerika) met verspreide bomen |
Moeras | Een stuk land dat permanent verzadigd of gevuld is met water |
Vallei | Een laaglandgebied tussen heuvels of bergen |
Vulkaan | Een opening in de aardkorst waaruit gesmolten of hete steen en stoom komen |
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Opleveringsdatum:
Doel: Maak een spinnenkaart met 3-5 cellen die verschillende landvormen definieert en illustreert.
Instructies voor studenten:
Leg eerst aan de leerlingen uit wat ze voor dit project gaan doen. Studenten zullen bijvoorbeeld een 3D-project maken voor een landvorm, de betekenis ervan uitleggen en alle andere gerelateerde details en feitelijke informatie toevoegen. Dit project gaat studenten helpen bij het uitvoeren van onderzoek en goed kijken naar de omgeving.
Vraag de leerlingen om een landvorm voor hun project te selecteren. Enkele haalbare opties zijn vulkaan, eiland, kloof en delta. Studenten kunnen er ook een werkproject van maken, bijvoorbeeld een exploderende vulkaan of een smeltende gletsjer. Dit maakt de projecten interessanter en boeiender. Moedig de leerlingen aan om zoveel creatieve elementen toe te voegen als ze willen en hun fantasie te gebruiken.
Help de leerlingen de details in kaart te brengen waarop ze zich moeten concentreren voor het project. Bijvoorbeeld welke materialen ze nodig hebben, wat voor onderzoek ze moeten doen en hoe ze het project gaan presenteren. Studenten kunnen voor deze mapping mindmaps of spinnenwebben gebruiken om het proces soepeler en gemakkelijker te maken.
Moedig de leerlingen aan om het project in groepjes uit te voeren. Leraren kunnen ook een winnende stimulans voor de leerlingen behouden, wat de samenwerking bevordert en de leerlingen motiveert om te winnen. Door samen te werken kunnen de leerlingen op elkaars ideeën voortbouwen en samenwerkend leren stimuleren.
Nadat de leerlingen klaar zijn met hun projecten, selecteert u een dag waarop u hun projecten wilt exposeren. Leraren kunnen externe beoordelaars uitnodigen, zoals andere leraren, directeuren of misschien zelfs een externe gast, zoals een milieuactivist. Studenten kunnen hun projecten op verschillende tafels opstellen en deze beurt voor beurt aan de gasten presenteren.
Er zijn over de hele wereld veel verschillende soorten landvormen aanwezig, maar ze kunnen in verschillende vormen worden onderverdeeld. Enkele hoofdcategorieën zijn onder meer bergen, valleien, eilanden, plateaus, canyons, vlaktes, woestijnen, schiereilanden, delta's, enz. Er zijn veel andere landvormen die leerlingen kunnen verkennen met behulp van boeken en verschillende hulpmiddelen die op internet beschikbaar zijn.
Een woestijn is een droog, schaars begroeid gebied dat zich vaak onderscheidt door hoge temperatuurschommelingen en weinig neerslag. Woestijnen zijn een leefgebied voor veel dieren en planten en fungeren als koolstofopslag voor het milieu.
Een stuk land dat bekend staat als een schiereiland is een stuk land dat bijna volledig wordt omringd door water en dat door een kort stuk land met het vasteland is verbonden. Enkele voorbeelden zijn het Arabische schiereiland en het Iberisch schiereiland.