Definitiewerkbladen zijn pagina's waarop leerlingen de betekenis van nieuwe woordenschat kunnen vastleggen in hun eigen woorden, in context met zinnen of met een combinatie van woorden en afbeeldingen. Bij het werken met geografische kenmerken kan dit zeer nuttig zijn, zodat studenten visueel onderscheid kunnen maken tussen verschillende landvormen en watermassa's. Voor deze activiteit vullen de leerlingen het werkblad Woordenschat van landvormen in . Docenten kunnen ervoor kiezen om elk deel van het werkblad aan te passen of te wijzigen om steigers toe te voegen, woorden uit te wisselen en meer! Ze kunnen digitaal worden gebruikt of worden afgedrukt en met de hand worden ingevuld.
Voor extra sjablonen om aan te passen, bekijk onze definitiewerkbladsjablonen !
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Opleveringsdatum:
Doel: Definiëren en illustreren van de landvormwoordenschat.
Instructies voor studenten:
Laat de leerlingen kennismaken met het concept van Venn-diagrammen. Leraren kunnen eerst uitleggen waarom deze diagrammen worden gebruikt voor vergelijking of het vinden van overeenkomsten en verschillen, en vervolgens bespreken hoe leerlingen ze voor hun eigen activiteit kunnen gebruiken. Vertel de leerlingen ook dat ze meer dan twee landvormen kunnen onderscheiden terwijl ze tegelijkertijd een Venn-diagram gebruiken.
Vraag de leerlingen om twee landvormen te kiezen die ze willen vergelijken en onderscheiden. Op een jonger niveau kunnen leerlingen slechts twee landvormen kiezen, maar docenten kunnen de leerlingen ook begeleiden om 3 of meer landvormen tegelijkertijd te vergelijken.
Help de leerlingen te begrijpen op welke elementen ze de landvormen kunnen differentiëren. Leraren kunnen dit kader ook aanreiken en de leerlingen vragen het werkblad in te vullen via hun eigen onderzoek. Bijvoorbeeld differentiëren op basis van geografie, beeld, betekenis, etc.
Bouw modellen van verschillende landvormen met behulp van klei, papier-maché of andere materialen om een praktische leerervaring te bieden. Deze tactiele methode kan helpen bij het vergroten van hun begrip. Studenten kunnen deze oefening ook gebruiken om een visueel verschil tussen de landvormen te creëren. Voor deze oefening kunnen leraren groepen toewijzen en elke groep vragen twee landvormen te maken en het verschil uit te leggen met behulp van beelden.
Moedig de leerlingen aan om te informeren naar landvormen. Er kan nieuwsgierigheid worden gewekt en er kan een groter begrip uit voortkomen. Leraren kunnen interessante vragen stellen en de leerlingen vragen de antwoorden in groepsverband te bespreken om samenwerking en kritisch denken te bevorderen.
Een aards kenmerk of vorm die bekend staat als een landvorm is het resultaat van natuurlijk voorkomen. Bergketens, valleien, vlaktes, plateaus en andere vormen van landschap vallen er allemaal onder. Landvormen spelen in veel aspecten een belangrijke rol bij het verbeteren van het milieu en het in stand houden van het ecosysteem. Veel van deze plaatsen zijn toeristische trekpleisters en vele andere helpen mensen een levensstandaard te behouden.
Een berg is een stijgende landvorm met hoge contouren en een neiging tot steile hellingen die merkbaar boven de omgeving uitsteken. Terwijl een berg groter is, is een heuvel kleiner en minder steil. Studenten kunnen deze verschillen ook visueel weergeven met behulp van afbeeldingen en andere interactieve activiteiten.
Wanneer gesmolten gesteente, as en gassen diep in de aardkorst vrijkomen, creëren ze de landvorm die bekend staat als een vulkaan. Voor dit type vulkaan zijn verschillende maten en vormen mogelijk. Studenten kunnen een 3D-project voor deze landvorm maken en de werking ervan laten zien door concepten uit andere onderwerpen te integreren.