Studenten kunnen de verleden-, heden- en toekomstige tijden oefenen door een grafiek te maken van hun prestaties in verschillende stadia van hun leven ! Met deze eenvoudige tabel kunnen studenten hun Engelse grammatica oefenen terwijl ze ook over zichzelf en hun hoop en dromen voor de toekomst vertellen. Omdat deze activiteit uit drie cellen bestaat, is het een perfecte introductie tot de Storyboard Creator of het gebruik van verschillende tijden. Studenten zullen dol zijn op het vinden van personages en scènes om zichzelf te vertegenwoordigen toen ze jong waren, zoals ze nu zijn, en in de toekomst als volwassenen!
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Opleveringsdatum:
Doelstelling: maak een storyboard dat je het verleden, het heden en de toekomst laat zien. Beschrijf bij elk wat je doet met behulp van de juiste werkwoordstijden voor verleden, heden en toekomst.
Instructies voor studenten:
Begin de les met het introduceren of herhalen van de verleden, tegenwoordige en toekomstige tijden. Gebruik eenvoudige zinnen om elke tijdsvorm te illustreren, waarbij je het tijdsaspect benadrukt dat met elke tijdsvorm geassocieerd is. Introduceer vervolgens het concept van een tijdlijndiagram en leg uit hoe dit verschillende levensfasen kan vertegenwoordigen.
Laat de leerlingen brainstormen over belangrijke gebeurtenissen in hun leven. Moedig ze aan om na te denken over prestaties uit het verleden (bijvoorbeeld leren fietsen), huidige activiteiten (bijvoorbeeld Engels studeren) en toekomstige doelen of ambities (bijvoorbeeld naar de universiteit gaan). Met deze stap kunnen leerlingen inhoud voor hun tijdlijndiagrammen verzamelen.
Geef leerlingen materiaal om hun tijdlijndiagrammen te maken. Leerlingen moeten hun gebeurtenissen uit het verleden, het heden en de toekomst langs de tijdlijn uitzetten. Moedig ze aan om voor elke gebeurtenis zinnen in de juiste tijden te gebruiken. Met deze activiteit kunnen leerlingen hun begrip van tijden op een persoonlijke en creatieve manier toepassen.
Laat leerlingen hun tijdlijndiagrammen aan de klas of in kleine groepjes presenteren. Moedig ze aan om hun tijdlijnen uit te leggen, waarbij ze de juiste tijden gebruiken terwijl ze over elke gebeurtenis praten. Deze presentatie versterkt niet alleen hun begrip van tijden, maar verbetert ook de spreek- en luistervaardigheid.
Het kiezen van de juiste tijd in verschillende situaties hangt voornamelijk af van het tijdsbestek van de actie of gebeurtenis die u beschrijft. Gebruik voor gebeurtenissen uit het verleden de verleden tijd; voor acties die in het heden plaatsvinden, gebruik je de tegenwoordige tijd; en gebruik voor toekomstige gebeurtenissen de toekomende tijd. De context dicteert vaak de tijd: gebruik de verleden tijd voor voltooide acties of gebeurtenissen die op een specifiek tijdstip in het verleden plaatsvonden, de tegenwoordige tijd voor huidige acties, gebruikelijke routines of algemene waarheden, en de toekomende tijd voor acties of gebeurtenissen die gepland of naar verwachting zal gebeuren. De complexiteit neemt toe met de perfecte en continue aspecten, die betekenislagen toevoegen met betrekking tot de voltooiing of duur van acties. Gebruik bijvoorbeeld de present perfect voor acties die in het verleden zijn begonnen en doorgaan tot in het heden, en de future continu voor acties die op een specifiek tijdstip in de toekomst zullen doorgaan.
Onregelmatige werkwoorden hebben een aanzienlijke invloed op het gebruik van de tijd omdat ze geen standaard vervoegingspatronen volgen, vooral niet in de vormen van het voltooid deelwoord. De verleden tijd van 'go' is bijvoorbeeld 'ging' en niet 'goed'. Deze onregelmatigheid vereist memoriseren en oefenen, omdat het gebruik van de onjuiste vorm tot misverstanden kan leiden. In het geval van voltooide tijden is het kennen van de vorm van het voltooid deelwoord van cruciaal belang, omdat deze wordt gebruikt met hulpwerkwoorden om deze tijden te construeren (bijvoorbeeld 'Ik heb gezien', niet 'Ik heb gezien'). Onregelmatige werkwoorden zijn een veelvoorkomende bron van fouten voor leerlingen van het Engels, waardoor extra aandacht en oefening nodig is.
Tijduitdrukkingen zijn sleutelindicatoren die helpen bij het bepalen van de juiste tijd. Zinnen als 'gisteren', 'vorige week' of 'in 2010' duiden doorgaans op de verleden tijd, terwijl 'nu', 'momenteel' of 'op dit moment' de tegenwoordige tijd aangeven. Voor de toekomst worden uitdrukkingen als ‘morgen’, ‘volgend jaar’ of ‘in de toekomst’ gebruikt. Tijduitdrukkingen kunnen bijzonder nuttig zijn in complexe tijden; 'for' en 'sinds' worden bijvoorbeeld vaak gebruikt met de present perfect om de duur van het verleden tot het heden aan te duiden. Begrijpen hoe deze uitdrukkingen aansluiten bij verschillende tijden is cruciaal voor nauwkeurige en duidelijke communicatie in het Engels.