Ada voelt zich op geen enkele manier de liefde of vriendelijkheid waard die haar wordt betoond en weet niet hoe ze Susans liefdevolle handgemaakte geschenk moet ontvangen. Ada denkt: "Ik kon naar Susan luisteren die zei dat ze de hele dag geen kinderen wilde hebben. Ik kon het niet verdragen dat ze me mooi noemde. " Alles wat ze ooit van haar moeder heeft geweten is wreedheid. Ze moet zich schamen voor wie ze is en liefde onwaardig.