Karel ging 's nachts uit stelen nadat God dat duidelijk had gemaakt, hij wilde dit niet maar moest wel.
Veel liever dan dat ik een antwoord geef, ben ik bereid een strijd met u te strijden. Welk avontuur mij dan ook mag verassen, ik zal er kort en goed een eind aan maken.
Ridder, blijf staan! vertel mij eens: waarheen denkt u te gaan?
Karel en Elegast trekken ten strijde
‘Heer, ik ben Elegast.’wie bent u heer?
Ik vraag u: hoe u heet en wie u bent? En als u antwoord geeft, is de strijd voorbij.
Mijn naam is Adelbrecht.
Met vreugde heeft de Keizer dit vernomen
Karel moest nog steeds uit stelen gaan, hij gaat samen met Elegast afspraken maken om te gaan stelen.
Ik wil wel graag stelen bij Eggerik van Eggermonde: waarde vriend, is werkelijk geen zonde. Hij, die tot vrouw des Keizers zuster heeft, het is een schande, dat die schurk nog leeft. Zoveel hij kan, doet hij de mensen pijn, menig trouwe vriend heeft hij verraden.
Al zou het zijn, dat men mij vangt, geen zuster die haar eigen broer ophangt.