Een metafoor is wanneer iets symbolisch is voor iets anders. Het hele gedicht is een metafoor: de vrije vogel staat voor blanke mensen en de gekooide vogel staat voor onderdrukte Afro-Amerikanen.
Personificatie is wanneer menselijke kwaliteiten en acties aan niet-mensen worden gegeven. Een voorbeeld hiervan is de lijn, "en de passaatwinden zacht door de zuchtende bomen." Het is alsof de bomen zuchten van verdriet.
Herhaling is wanneer de dichter hetzelfde woord of dezelfde groep woorden vaak gebruikt. Een voorbeeld hiervan is: "En zijn deuntje wordt gehoord op een verre heuvel , want de gekooide vogel zingt van vrijheid."