Bij het lezen van een memoires zijn er vaak historisch relevante woorden die studenten misschien niet kennen, maar waarmee ze vertrouwd moeten raken om het verhaal het beste te begrijpen. In De jongen op de houten kist staan veel woordenschattermen die betrekking hebben op de geschiedenis van de Holocaust. Daarnaast gebruikt de auteur wat moeilijkere niet-academische woorden om zijn verhaal te vertellen. Voor deze activiteit zullen de leerlingen 3 termen identificeren en een spinnenkaart maken die hun betekenissen definieert en illustreert .
(Deze instructies kunnen volledig worden aangepast. Nadat u op "Activiteit kopiëren" hebt geklikt, werkt u de instructies bij op het tabblad Bewerken van de opdracht.)
Opleveringsdatum:
Doel: Maak een storyboard dat de woordenschat in The Boy on the Wooden Box definieert en illustreert om je begrip te demonstreren.
Instructies voor studenten:
Vereisten: Moet voor elk 3 termen, juiste definities en passende illustraties hebben die aantonen dat u de woorden begrijpt.