De telefoon is een apparaat dat geluid omzet in elektrische signalen voor communicatie. Hiermee kunnen twee of meer mensen een gesprek voeren als ze te ver van elkaar verwijderd zijn om elkaar te horen. Signalen worden gedragen door draden of verzonden via elektromagnetische golven.
Een telefoon is een apparaat dat door twee of meer mensen wordt gebruikt om een gesprek te voeren wanneer ze te ver van elkaar verwijderd zijn om rechtstreeks een gesprek te voeren. Een telefoon bestaat uit een microfoon en een luidspreker om informatie te verzenden en te ontvangen. Het woord is afgeleid van het Griekse tele wat "ver" betekent en telefoon wat "stem" betekent.
Het eerste patent voor een praktisch werkende telefoon werd in 1876 aan Alexander Graham Bell gegeven. Bell kan echter niet als de enige uitvinder worden beschouwd, aangezien er veel andere mensen betrokken waren bij de ontwikkeling van de telefoon.
Een Italiaan genaamd Antonio Meucci maakte een voorbehoud voor zijn ontwerp van een methode om geluid over te brengen, maar het kwam te vervallen omdat hij het zich niet kon veroorloven om het te vernieuwen. Ook Elisha Gray, een Amerikaanse ingenieur, speelde een belangrijke rol. Sommige mensen beweren dat Gray de echte uitvinder van de telefoon is. Gray's waarschuwing en Bell's octrooiaanvraag kwamen op dezelfde dag aan bij het octrooibureau. Welke als eerste arriveerde, wordt nog besproken. Na talloze rechtszaken werd Bell's patent nog steeds bevestigd, waardoor hij de titel "Vader van de telefoon" kreeg. In juni 2002 werd Meucci's bijdrage aan de uitvinding van de telefoon erkend in de Tweede Kamer.
Het eerste interlokale telefoongesprek werd gevoerd door Bell tussen Brantford en Parijs, Canada in augustus 1876. Een paar maanden later, in oktober, voerde hij het eerste tweerichtingsgesprek tussen Boston en Cambridge, Massachusetts. Het eerste trans-Atlantische telefoongesprek vond plaats in 1926 tussen Londen en New York.
Vroege telefoons vereisten het gebruik van een operator, die de oproep naar de beoogde ontvanger zou patchen. Deze methode werd vervangen door telefoons met draaischijf. De uitvinding van de transistor en elektronische schakelsystemen veranderde de manier waarop telefoons werkten drastisch. Hierdoor zijn de kwaliteit en capaciteit van telefoonnetwerken sterk verbeterd. De eerste commercieel verkrijgbare mobiele telefoon, ook wel mobiele telefoon genoemd, werd in 1984 gemaakt door Motorola. Smartphones kwamen in 1995 op de markt met de IBM Simon-telefoon en de technologie wordt nog steeds ontwikkeld.