Een hefboom is een eenvoudige machine die kan worden gebruikt om een zware last op te tillen. Ze bestaan uit een scharnier of draaipunt en een starre balk. Hefbomen kunnen in 3 klassen worden ingedeeld, afhankelijk van de locatie van de last, de inspanning en het draaipunt.
Een hendel bestaat uit een stijve balk die over een scharnier of een draaipunt beweegt. De hendel werd geïdentificeerd als een eenvoudige machine door Archimedes , samen met de riemschijf en de schroef. Archimedes wordt vaak aangehaald als: "Geef me een plaats om te staan en ik zal de aarde verplaatsen." Hefbomen kunnen een grote kracht over een kleine afstand aan het ene uiteinde uitoefenen door een kleine kracht over een grote afstand naar het andere uit te oefenen. Een ideale hendel verliest of slaat geen energie op, dus de stroomtoevoer is gelijk aan de stroomuitgang. Deze relatie kan worden gebruikt om het mechanische voordeel te berekenen als de verhouding tussen de afstanden tot het draaipunt voor de inspanning en de belasting.
Het is onmogelijk om te zeggen wie de hefboom heeft uitgevonden. Hefbomen zijn in de geschiedenis gebruikt om zware voorwerpen op te tillen die mensen anders niet zouden kunnen tillen. Ze werden door de oude Egyptenaren gebruikt om zware blokken te verplaatsen tijdens de bouw van de piramides. Hefbomen worden tegenwoordig nog steeds in de bouw gebruikt, zoals wanneer bouwers met behulp van de klauw op een klauwhamer nagels verwijderen, maar ze worden ook in veel facetten van het dagelijks leven gebruikt.
Klasse | Omschrijving | Voorbeelden |
---|---|---|
Klas 1 | Hefbomen die de last en de inspanning aan weerszijden van het draaipunt hebben |
|
Klasse 2 | Hefbomen met de last in het midden van de balk, met moeite aan de ene kant en het steunpunt aan de andere |
|
Klasse 3 | Hefbomen die aan beide zijden de inspanning leveren in het midden met de belasting en het steunpunt |
|