Een nucleaire bom is een explosief wapen dat nucleaire reacties gebruikt, door middel van nucleaire splijting of fusie. Deze wapens kunnen grote hoeveelheden energie vrijlaten, waardoor de vernietiging en de dood door een kleine hoeveelheid materie worden veroorzaakt.
Kernwapens werden voor het eerst ontwikkeld en gebruikt tijdens de Tweede Wereldoorlog. J. Robert Oppenheimer leidde een wetenschappelijk team dat de eerste kernwapens ontwikkelde. Deze wapens zijn extreem destructief en één bom heeft het vermogen miljoenen mensen te doden en hele steden te vernietigen.
De wapens werken door de energie vrij te geven die is opgeslagen in de atoomkernen; grote hoeveelheden energie kunnen uit een relatief kleine hoeveelheid materie worden vrijgegeven. Er zijn twee soorten kernwapens: kernsplijting en thermonucleair. Fission bommen laten energie vrij met behulp van splijtingsreacties waarbij zware kernen worden gesplitst in lichtere kernen, waardoor energie vrijkomt. Thermonucleaire bommen (ook bekend als waterstofbommen of H-bommen) gebruiken zowel fissie- als fusiereacties. Fissiereacties worden gebruikt om de fusiereacties te activeren. Een fusiereactie is waar twee lichte kernen samen worden gecombineerd om een zwaardere kern te vormen. De meeste moderne thermonucleaire wapens gebruiken een reactie tussen twee isotopen van waterstof: deuterium en tritium. De meeste moderne wapens zijn thermonucleair omdat ze efficiënter zijn.
Tot nu toe zijn in oorlogstijd twee kernwapens gebruikt, beide door de Verenigde Staten. Tegen het einde van de Tweede Wereldoorlog werden twee bommen gedumpt in de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki. Deze bombardementen resulteerden in de dood van 120.000 mensen, voornamelijk burgers. De bom die op Hiroshima viel, had de explosieve impact van 15.000 ton TNT, wat ertoe leidde dat 70% van de gebouwen in de stad werd vernietigd. Negentig procent van de mensen binnen 500 meter van de explosie stierf binnen drie weken aan ernstige brandwonden of hoge doses straling. Degenen die de aanval overleefd hadden een grotere kans op kanker dan degenen die niet in de steden waren. Het gebruik van deze bommen bracht het einde van de Tweede Wereldoorlog teweeg, maar er wordt nog veel over gedebatteerd.
Provincies met kernwapens hebben ze vooral als een afschrikmiddel. Alleen al het hebben van nucleaire wapens en de dreiging om ze te gebruiken, werd voldoende geacht om te voorkomen dat een land zou aanvallen. Er zijn momenteel negen landen waarvan wordt gedacht dat ze kernwapens hebben, met Rusland en de VS met de meeste wapens. Veel landen en internationale organisaties, zoals de Verenigde Naties, eisen dat het aantal kernwapens wordt verminderd of zelfs voor volledige internationale ontwapening.