De verteller ziet dat de olifant zich kalmerde en niet langer een bedreiging vormt, maar de menigte achter hem is angstig dat hij iets moet doen.
Als de verteller de agressie van de olifant probeert te meten, kan hij in de modder paniek raken en door de olifant worden gedood voor de toeschouwers die waarschijnlijk alleen maar lachen. Als hij weggaat, zal hij ook gezien worden als een dwaas en een lafaard.
Als de verteller de olifant schiet, zal hij de eigenaar financieel beschadigen omdat de olifant een belangrijk arbeidsdier is. Bovendien wil de verteller het dier niet vermoorden. Hij voelt zich schuldig aan het schieten van een dier omdat hij een dier is, en vooral omdat hij geen bedreiging meer doet.
Sukurta daugiau nei 30 milijonų siužetinių lentelių