1. Ik ging naar de kapper en liet mijn haar knippen.
2. Ik ging langs bij de supermarkt en kocht brood en melk.
3. Ik heb mijn buurman ingehuurd om het gras te maaien.
4. Voer hier tekst in
5. Voer hier tekst in
6. Voer hier tekst in
7. Voer hier tekst in
8. Voer hier tekst in
9. Voer hier tekst in
10. Voer hier tekst in
Een goed is iets dat gemaakt of verbouwd wordt. Je koopt en consumeert goederen. Goederen zijn dingen die je kunt houden, aanraken, eten of gebruiken. Een appel, computer of potlood zijn dat wel allemaal voorbeelden van goederen.
service service service service service service service service service service
..
Titel hier toevoegen
.
Een dienst is werk dat iemand voor iemand anders doet. Wanneer u een dienst koopt, huurt u mensen in om een taak uit te voeren. Je koopt niet iets dat je kunt aanraken of vasthouden. Een schilder, een leraar of een autoreparateur zijn dat wel allemaal voorbeelden van mensen die diensten verlenen.