Directe objecten ontvangen de werking van het werkwoord, of beantwoord de vraag "wat" of "wie" na het werkwoord.
Vraag: Heb je 'wat'? Antwoord: de bloemen
EJEMPLO 1
Las flores
do
Vraag: Wassen u 'wat'? Antwoord: de vuile afwas
EJEMPLO 2
do
Los platos sucios
VERVANG HET DIRECTE OBJECT MET EEN VOORWERP VOORNAAMWOORD
¿Juan, tienen las flores? ---------------------------------- Juan, heb je de bloemen?
Lo
Te
me
la
Los
Nos
Os
Las
¿Juan, lavas los platos sucios? -------------------------------------------- Juan, wast u de vuile afwas?
Lo
me
Te
la
Los
Nos
Os
Las
Directe voornaampronouns kunnen worden gebruikt voor het vervangen van direct object zelfstandig naamwoorden om herhaling te verminderen. Het zou alsof het "het", "hem", "haar", "hen" in het Engels zou zijn. In het Spaans moeten ze akkoord gaan met het zelfstandige naamwoord dat ze vervangen.
Las flores
Ja, ik heb de BLOEMEN.
Las
Ja, ik heb ze.
Los platos sucios
Nee, ik doe niet de VUCHTE VAARDIGHEDEN.
Los
Nee, ik wasser ze niet.
VOEG ALLES SAMEN
Nadat u het direct objectnaam zelf hebt vervangen door een voornaamwoord, moet u het voor het vervoegde werkwoord plaatsen. Hier is het gesprek allemaal bij elkaar.
¿Juan, tienen las flores? ---------------------------------- Juan, heb je de bloemen?
Plaats de voornaam voor het werkwoord
Las
Sí, yo las tengo.
Tengo
Las
¿Juan, lavas los platos sucios? -------------------------------------------- Juan, wast u de vuile afwas?