"Tyger Tyger, branden helder, / In de bossen van de nacht ..."
Het gedicht is een reeks herhaalde vragen die in zes regelmatige stanzas staan. De vragen intensiveren de emotie van het gedicht, maar blijf onbeantwoord aan het eind van het gedicht.
Wie heeft me gemaakt?
Wie heeft je gemaakt?
Het onvermogen om de vraag van de spreker te beantwoorden leidt tot een thema over het onvermogen van de mens om de oorsprong van het kwaad in onze wereld te begrijpen.
Vrolijk en troostend: De spreker beschrijft het idyllische leven van het lam en is ervan overtuigd dat God het lammeren zorgt